BIJ HET LEEFPLEZIERGEDACHTEGOED DRAAIT ALLES OM ÉÉN VRAAG: HOE BEREIKEN WE DAT IEMAND, OOK ALS HIJ OF ZIJ AFHANKELIJK IS VAN ANDEREN, HET NAAR DE ZIN HEEFT EN HOUDT IN HET LEVEN.
BIJ HET LEEFPLEZIERGEDACHTEGOED DRAAIT ALLES OM ÉÉN VRAAG: HOE BEREIKEN WE DAT IEMAND, OOK ALS HIJ OF ZIJ AFHANKELIJK IS VAN ANDEREN, HET NAAR DE ZIN HEEFT EN HOUDT IN HET LEVEN.
Leefplezier komt ons niet aanwaaien. We zorgen er zelf voor, we zijn er in de wereld om ons heen iedere dag actief mee bezig. We weten zelf het beste wie of wat we voor ons Leefplezier nodig hebben. Leefplezier, we maken het zelf…
Dat lukt niet altijd. Iedereen vindt het gewoon dat je als baby of klein kind anderen nodig hebt die ervoor zorgen dat je je prettig voelt. Het lukt je nog niet om het zelf te doen. Maar ook verder in het leven kunnen er omstandigheden zijn dat het je niet goed lukt voor je eigen Leefplezier te zorgen. Dan heb je anderen nodig die je hierbij helpen: zoals familieleden, mantelzorgers en hulp- of zorgverleners. Het is dan belangrijk dat deze oog hebben voor je behoeften en wensen, dat ze weten hoe Leefplezier tot stand komt. En net zo belangrijk, wat je Leefplezier in gevaar kan brengen.
Het Leefpleziergedachtegoed biedt hiervoor een kader. Het helpt bij het gericht kijken naar wat nodig is en geeft vervolgens richting als je hier actief mee aan de slag gaat. Centraal staat de kwaliteit van leven van mensen die voor hun Leefplezier afhankelijk zijn van anderen. Het Leefpleziergedachtegoed is uitgewerkt in de drie hier onderstaande onderdelen: