X

Leefplezier Blog

LEEFPLEZIER EN WELBEVINDEN

In 2008 hebben wij vanuit het Provinciaal Groene Kruis Groningen  het welbevindenmodel ontwikkeld. De opzet was om binnen het diffuse gebied van kwaliteit van leven hulpverleners meer in handen te geven om in gesprek te gaan met ouderen. Binnen het welbevindenmodel hebben wij acht levensgebieden onderscheiden die van belang zijn voor de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen. Op basis van dit model is door de groep van prof.dr. Joris Slaets de Groninger Wellbeïng Indicator (GWI) ontwikkeld die een landelijk gebruik kent.

Het Leefpleziergedachtegoed bouwt voort op het oorspronkelijke model. Wel is een fundamentele bijstelling aangebracht. Het onderdeel je gezond voelen is uit het model gehaald en geen levensgebied meer. Gezondheid heeft een andere plaats gekregen binnen het Leefpleziergedachtegoed. Dit heeft verregaande consequenties voor de manier waarop naar ziekte en gezondheid in relatie tot Leefplezier gekeken wordt. De zorg die samenhangt met gezondheidsproblemen is nu een van de hulpbronnen geworden die op elk van de zeven gebieden van Leefplezier van invloed kan zijn.

Van welbevinden naar Leefplezier

Om meerdere redenen hebben we bewust gekozen voor een ander woord voor het ’nieuwe’ model. Het begrip welbevinden heeft in de praktijk een diffuse betekenis. Voor velen is welbevinden een typisch zorgbegrip. Het is synoniem met welzijn en voor sommigen met gezondheid. Het is een ‘toestand’, een breed en omvattend ‘gevoel’ als resultaat van allerlei invloeden van buiten. Er bestaat een scala aan instrumenten in de zorg die het welbevinden meten, wat het beeld met zich meedraagt dat welbevinden iets is wat je af kunt vinken om er vervolgens iets van te kunnen zeggen. Bovendien zien we dat in het welbevindenmodel bijna alle aandacht uitgaat naar het onderdeel je gezond voelen. 

Dit past niet bij wat we met Leefplezier beogen. In het Leefpleziergedachtegoed is Leefplezier een resultaat van eigen actie, een eigen keuze in het leven. Ieder levensgebied heeft een eigen, bij de persoon passende, invulling en betekenis. Leefplezier staat in principe los van de zorg.

Het woord Leefplezier werd, toen wij hiervoor kozen, in de zorg en daarbuiten niet tot nauwelijks gebruikt. Het was fris, nieuw en ongebruikelijk, hoorde niet bij een of ander jargon. En niet in de laatste plaats, het woord ademt actie, je hebt het zelf in de hand, je bent er zelf verantwoordelijk voor. Mensen zowel binnen als buiten de zorg hadden en hebben er direct een positief beeld en gevoel bij.

Een ander vertrekpunt

Bij het kiezen voor Leefplezier in plaats van welbevinden speelde ook mee dat we merkten dat het begrip welbevinden verbonden is aan een ‘oude’ mannier van kijken in de zorg. Ook als men zegt te werken vanuit ‘de patiënt centraal’ of ‘minder regels’ wordt in veel gevallen gekeken vanuit de optiek van het aanbod, de beroepsbeoefenaar of beroepsgroep, de organisatie of de regelgeving. 

Bij de Leefplezierbenadering gaat het erom te kijken door de ogen van het betrokken individu. Wat is voor hem of haar belangrijk om het in het dagelijks leven naar de zin te hebben. Het gaat om wensen en verlangens, om de actie om deze te realiseren en om het resultaat hiervan. Leefplezier is van de mensen zelf, zij zorgen hier iedere dag zelf voor, hun hele leven lang. 

Leefplezier in de zorg

Als de mogelijkheden van mensen om voor zichzelf te zorgen verminderen, door bijvoorbeeld ziekte, beperkingen of verhuizen naar een verpleeghuis, lukt dat niet altijd. Dan worden mensen voor hun Leefplezier afhankelijk van anderen. 

In dit licht is de Leefplezierbenadering belangrijk voor alle hulpverleners. Deze maken deel uit van die anderen, zijn actoren in het Leefplezier van de mensen waar zij bij betrokken zijn. Dat vraagt kijken door de ogen van de ander. Dit is niet makkelijk. Het gaat veelal in tegen de dominante stromingen in de zorg, in tegen wat in de opleiding is geleerd en in tegen de cultuur in veel organisaties. Het kost de nodige inzet en inspanning om zich deze manier van kijken, denken en doen eigen te maken. Het Leefpleziergedachtegoed en de concrete handreikingen bieden daarbij een goed werkende helpende hand. 

Egbert Bosma – Leontien Giezen